De afgelopen jaren heb ik veel met kinderen gewerkt: onder meer met groepen in buurthuizen en scholen, in een kinderbeschermingstehuis als groepsleider, met kinderen met een verstandelijke beperking in de dagopvang, met kinderen thuis als gezinsondersteuner (via de Floortime methode) en met autistische kinderen thuis als spelbegeleider (via de CSL-methode).
Ik vertrouw op de kundigheid van de ouder en breng in samenspraak met hen mijn eigen expertise in. Doel van de spelbegeleiding is de ontwikkeling van het kind, door aan te sluiten bij zijn belevingswereld en het te stimuleren en uit te dagen. Daarbij staan plezier en vreugde voorop. Ik vind het fijn om helemaal in het spel op te gaan en gebruik hierbij dans, muziek, verbeelding en creatieve werkvormen. Ook maak ik gebruik van Stembevrijding, Biodanza en Geweldloze Communicatie.
Met kinderen werk ik vanuit de CSL- en Floortime methode.
Zie voor CSL en Floortime:
Hieronder een stuk uit het speelverslag met P., een 7-jarig autistisch jongetje.
De doelen waaraan ik werk zijn: samen spelen, fantasiespel leren en emoties introduceren. Ik sluit daarbij aan bij de motivatie van P.
“P. en ik zaten in een hoekje van de woonkamer en P. speelde loco. Vol enthousiasme begon P. aan de loco. In het begin mocht ik absoluut niet meedoen. Ik wilde de nummertjes aangeven en zei dat ik hem zo hielp en dat we het dan samen deden. ‘Nee, vandaag is het geen hulpjesdag’ zei P. Dus ik keek toe en juichte bij elk nummertje dat hij goed legde. P. was gedreven, vooral ook om steeds als het klaar was te kijken of het goed was. Ik bevestigde hem steeds. Hij deed het alleen maar wilde het graag aan mij laten zien en zocht ook steeds contact.
“Na een tijdje gaf ik hem de nummertjes aan en liet hij dit toe. Even later vroeg hij mij om hem te helpen want hij ging er nu één doen die heel moeilijk was, die had hij nog nooit gedaan. Het lukte niet allemaal, maar het meeste ging heel goed.
“Daarna verstopte ik een nummertje in een van mijn handen, P. raadde dan in welke hand het nummertje verstopt was. Hij vond het leuk en verstopte zelf ook nummertjes in zijn handen. Vervolgens verstopte ik de loco nummertjes achter mijn rug en P. raadde dan waar het nummertje verstopt zat. Het werd een heel ritueel met een echte toverspreuk: hocus pocus pilatus pas... als laatste blies ik dan in mijn handen, deed ze open, en daar was het nummertje. Toen vroeg ik aan P. of hij het nummertje wilde toveren en dat deed hij. Soms pakte ik iets anders en dan kwam er plots een boek tevoorschijn. P. en ik hadden grote lol. P. hield nu ook zelf een nummertje achter zijn rug en dan moest ik het nummertje van hem toveren.
“Soms koos ik de verkeerde arm van P. en was er geen nummertje in zijn hand. Dan speelde ik verdrietig en deed alsof ik moest huilen, Ik vroeg P. of hij mij alsjeblieft weer blij kon toveren... en ja hoor, P. toverde mij dan weer blij. Daarna wilde P. dat ik hem blij zou toveren. En hij lachte en glunderde. Ik probeerde hem ook nog verdrietig te toveren maar dat lukte niet, ook niet met een andere spreuk.
“Daarna gingen we weer verder met de loco. Als er weer een kaart klaar was bekeken we samen het figuur. Bij een van de figuren zag P. er een vlinder in. Hij sprong op de vensterbank. Ik toverde P. in een vlinder waarop hij fladderde met zijn armen en ik hem optilde en door de kamer liet vliegen. P. vond het geweldig leuk! Vervolgens deden we weer loco. Terwijl we weer loco nummertjes toverden, toverde ik mijzelf in een kat, want die hadden we net gezien op een plaatje. Toen toverde ik P. ook in een kat. Hij speelde de kat vol overgave. Daarna toverde ik P. in een muis en een hondje en een slang. Ik speelde de kat die de muis ging vangen. P. vond het erg grappig. Toen toverde P. zichzelf in een kat en ik werd een kuiken. Ik hipte al piepend door de kamer en maakte mijzelf heel klein. P. kwam achter mij aan als kat en ging mij pakken, hij sprong echt als een kat met zijn klauwen op mij... En we gingen weer loco doen.
“Maar niet voor lang want al snel waren we weer aan het toveren en P. toverde mij tot een hondje. Ik blafte en kroop naar hem toe met mijn haren voor mijn ogen. P. aaide over mijn kop en streek heel voorzichtig de haren uit mijn gezicht. Hij was even echt helemaal aan het zorgen voor het hondje. Hij keek mij met zijn onbevangen, open gezichtje aan en zei: ‘Je vindt het fijn hè’. Zo schattig en wat een inlevingsvermogen! Daarna gingen we weer verder met de loco en kwam zijn vader aangereden. P. wilde vanaf dat moment alles van de loco aan zijn vader laten zien. We hebben nog wel verder gespeeld maar de aandacht was weg.”